Voetstappen in het zand

donderdag 29 januari 2009 Comments
Omdat ik in de loop der jaren, in mijn gelijktijdige hoedanigheden van kok, ober èn gast steeds sneller ben gaan eten, ben ik altijd veel eerder klaar dan de kinderen. Om de tijd te verdrijven en bovendien een leuke, verantwoorde moeder te zijn lees ik daarom de kinderen uit de bijbel voor.

Maar op een gegeven moment riepen de kinderen van te voren al: 'Simson, Delila probeert je er in te luizen,' en dus besloot ik eens iets anders voor te lezen. Bijvoorbeeld het prachtige gedicht 'Voetstappen in het Zand'.

Hartstochtelijk declameerde ik dit prachtige gedicht, en ontroerd wierp ik een verwachtingsvolle blik op de gezichten van mijn kinderen.

'Mama, je zei dat hij lag, hoe kan hij dan naast je lopen?!' riep Jan.
'Nee Jan, dat zei ik niet. Ik zei dat hij liep.'
'Nietes,' zei Jan, 'je zei lag, dus dat klopt niet.'
'Nee, dat klopt niet,' stemde Teuntje in.
'En het vriest, dus dan laat je geen voetstappen achter in het zand,' wist Ot.

Toen zuchtte ik diep en dacht bij mezelf: 'Dit is vast zo'n moment waarop God mij draagt.'

Voetstappen in het Zand

Ik droomde eens en zie ik liep aan 't strand bij lage tij. Ik was daar niet alleen, want ook de Heer liep aan mijn zij.
We liepen samen 't leven door en lieten in het zand, een spoor van stappen, twee aan twee; de Heer liep aan mijn hand.
Ik stopte en keek achter mij en zag mijn levensloop, in tijden van geluk en vreugd, van diepe smart en hoop.
Maar als ik goed het spoor bekeek, zag ik langs heel de baan, daar waar het juist het moeilijkst was maar één paar stappen staan.
Ik zei toen: "Heere, waarom dan toch?" Juist toen 'k U nodig had, juist toen ik zelf geen uitkomst zag op 't zwaarste deel van 't pad...
De Heer keek toen vol liefde mij aan en antwoordde op mijn vragen: "Mijn lieve kind, toen 't moeilijk was, toen heb Ik jou gedragen.


Geschreven in 1936 door Mary Stevenson (1922-1999)

Vraag en u zal gegeven worden?

maandag 12 januari 2009 1 opmerking
1 Kron. 4:10

Jabes nu riep de God van Israël aan met de woorden:
Wil mij toch overvloedig zegenenen mijn gebied vergroten,
laat uw hand met mij zijn,
weer van mij het kwade
zodat mij geen smart treft.

En God schonk wat hij had gevraagd.


Vol enthousiasme lees ik Elizabeth Gilberts boek Eten, Bidden en Beminnen, en moet het regelmatig even neerleggen om adhesiebetuigingen te juichen of om mij te verwonderen en te verheugen over wat ik nu toch weer lees.

Zo maakte bijvoorbeeld deze passage veel indruk op me. Het gaat over wat je God nou eigenlijk kunt vragen.

p 51
Ik vind het niet fijn om te vragen: 'Wilt u dit of dat in mijn leven veranderen, want daar heb ik moeite mee/' Want - wie zal het zeggen? - misschien wil God wel om de een of andere reden dat ik met die bewuste uitdaging geconfronteerd word. Ik bid liever om de moed om dat wat op mijn pad komt kalm tegemoet te treden, hoe het uiteindelijk dan ook uitpakt.
Iva luisterde beleefd en vroeg toen: 'Waar haal je dàt stomme idee nu weer vandaan?'
'Hoe bedoel je?'
'Waar haal je het idee vandaan dat je in je gebeden tot het universum geen specifieke verzoeken mag doen? Je maakt deel uit van het universum, Elizabeth. Je bent lid van het kiesdistrict, dus je hebt het volste recht om deel te nemen aan de acties van het universum en om je gevoelens kenbaar te maken. Dus leg God vooral je mening voor. Zeg waar het op staat. Geloof, me het zal op zijn minst in overweging worden genomen.'
'Echt?' Dit was helemaal nieuw voor me.
'Echt! Moet je horen, stel dat je nu een verzoekschrift aan God zou opstellen, wat zou er dan in staan?'


Elizabeth Gilbert schrijft God daarop een verzoekschrift waarin ze vraagt dat haar man zal instemmen met de scheiding, en diezelfde dag nog krijgt ze een telefoontje van haar advocaat dat hij heeft ingestemd. Toeval? Of God? Ik moet denken aan een uitspraak van Albert Schweitzer: 'Toeval is de naam die God gebruikt als hij anoniem wil blijven.'

Het idee dat je God om alles kunt en mag vragen vult me met vreugde. Wat zal ik hem eens vragen?! Om te beginnen vraag ik natuurlijk dat alles goed zal gaan met de kinderen en dat we allemaal in goede gezondheid mogen blijven. En verder? Ik zou dolgraag willen dat een uitgever mijn blog Berichten van Het Moederfront wil uitgeven!

En verder?

In de Boeddhistische leer worden problemen zo belangrijk gevonden om een leven vol groei en vrede te hebben dat ze er in een Tibetaans gebed zelfs om vragen: 'Schenk me de gepaste moeilijkheden en beproevingen tijdens mijn reis opdat mijn hart waarlijk ontwaakt en mijn streven naar bevrijding en universeel medeleven waarlijk vervuld mag worden.'

Toch ben ik huiverig om om problemen te bidden. Bovendien, die komen vast zo ook wel!

Wat zou jij God vragen?

Vertrouwen

woensdag 7 januari 2009 1 opmerking
In Lucas 4: 1-13 stelt de duivel Jezus op de proef. De proef die op mij als kind veel indruk maakte, en die ik ook nu nog regelmatig overpeins, is deze:

9 De duivel bracht Jezus naar Jeruzalem en zette hem op het hoogste punt van de tempel, en hij zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. 10 Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om over u te waken.” 11 En ook: “Op hun handen zullen zij u dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.”’ 12 Maar Jezus antwoordde: ‘Er is gezegd: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’

Wat betekent dit in mijn dagelijks leven, en hoe pas ik het toe? Ik snap bijvoorbeeld best dat ik eerst moet kijken voor ik oversteek, en niet blindelings de weg moet oplopen in de overtuiging dat God me wel zal redden!

Maar aan de andere kant hoor en lees ik ook veel dat je soms dingen moet loslaten, en ze als het ware bij God moet neerleggen. En dan vertrouwen hebben dat het goed komt.

Hoe combineer je deze twee verschillende uitgangspunten, en hoe weet je van welke sprake is? Wanneer moet je zelf 'aan de bak' en wanneer is het tijd om los te laten en te zeggen: 'Niet mijn wil geschiede, maar de Uwe.'

En hoe herken je de hand van God? Ik wil niet zoals deze meneer zijn:

Een zwemmer, een diep gelovig man, zwom in zee, toen hij in een draaikolk terecht kwam. Al snel kwam er een boot van de reddingsbrigade naar de man toe. Ze riepen: De draaikok heeft een enorme zuigkracht en je kunt verdrinken! Kom bij ons aan boord!'
Maar de zwemmer weigerde: 'ik ben een gelovig mens en ik geloof dat God mij redden zal!'
De tijd begon te dringen. De man begon al te hoesten van het zeewater wat hij binnen kreeg. Daar kwam een helikopter van de kustwacht. Met een megafoon riepen ze de man toe: 'Grijp de 'stoel' (reddingslijn)'.
Maar de man zei: 'Nee, ik geloof in God en vertrouw er op dat hij mij zal redden.'
Toen de man verdronken was, kwam hij voor God's troon. Verontwaardig over wat hem overkomen was vroeg hij: 'Waarom hebt U mij niet gered terwijl ik zo op u vertrouwde?' en God antwoordde de man: 'Wat moest ik nog meer doen dan?
Ik stuurde je notabene een reddingsboot en een helikopter!'


Ik heb zoveel vragen.
Moet ik gaan zoek naar antwoorden, of rustig met vertrouwen wachten tot ze zich aan dienen?

Ontmoeting met God

vrijdag 2 januari 2009 Comments
Na de geboorte van mijn vierde kind, mijn zoon Ot, hadden we zoals gewoonlijk een kraamhulp die mij en Ot verzorgde, en het huishouden draaiende hield. Ergens tijdens de acht dagen dat ze in ons huis was vertelde ze over haar liefde voor hardlopen. Ze vertelde hoe ze daar altijd zo rustig van werd, hoe ze genoot van de prachtige natuur om haar heen en dat haar gedachten er kalm van werden.

Ik vond hardlopen zo ongeveer de stomste sport die er was. Zo maar in het wilde weg rond rennen, nergens naar toe? Ik snapte daar helemaal niets van. Ik bekeek hardlopers dan ook met een mengeling van onbegrip en medelijden. Maar haar woorden raakten me. De belofte van kalmte en rust raakten een gevoelige snaar, in een periode van kwetsbaarheid en openheid.

De geboorte van een kind heb ik altijd als een soort van crisis ervaren, een breekpunt in mijn leven, die het oude openbrak en ruimte maakte voor nieuwe inzichten. Misschien stond ik daardoor voor het eerst van mijn leven open voor het idee van hardlopen.

Toen ik hersteld was van de bevalling printte ik een beginnersschema uit van het internet, en begon met wandelingen van twintig minuten. Tijdens de wandelingen droeg ik Ot in een babybundler tegen me aan, en kwam helemaal uitgeput thuis. In zo'n drie tot vier maanden bouwde ik dit langzaam maar zeker op tot ik warempel dertig minuten achter elkaar kon hardlopen.

Dat is bijna acht jaar geleden en ik loop nog steeds.

Voor mij is die kraamhulp een ontmoeting met God geweest. Ze kwam in mijn leven op een moment dat ik er voor open stond en gaf me een manier om tot rust te komen, mijn emotionele evenwicht te hervinden in mijn hectische bestaan als moeder.