Ontmoeting met God

vrijdag 2 januari 2009
Na de geboorte van mijn vierde kind, mijn zoon Ot, hadden we zoals gewoonlijk een kraamhulp die mij en Ot verzorgde, en het huishouden draaiende hield. Ergens tijdens de acht dagen dat ze in ons huis was vertelde ze over haar liefde voor hardlopen. Ze vertelde hoe ze daar altijd zo rustig van werd, hoe ze genoot van de prachtige natuur om haar heen en dat haar gedachten er kalm van werden.

Ik vond hardlopen zo ongeveer de stomste sport die er was. Zo maar in het wilde weg rond rennen, nergens naar toe? Ik snapte daar helemaal niets van. Ik bekeek hardlopers dan ook met een mengeling van onbegrip en medelijden. Maar haar woorden raakten me. De belofte van kalmte en rust raakten een gevoelige snaar, in een periode van kwetsbaarheid en openheid.

De geboorte van een kind heb ik altijd als een soort van crisis ervaren, een breekpunt in mijn leven, die het oude openbrak en ruimte maakte voor nieuwe inzichten. Misschien stond ik daardoor voor het eerst van mijn leven open voor het idee van hardlopen.

Toen ik hersteld was van de bevalling printte ik een beginnersschema uit van het internet, en begon met wandelingen van twintig minuten. Tijdens de wandelingen droeg ik Ot in een babybundler tegen me aan, en kwam helemaal uitgeput thuis. In zo'n drie tot vier maanden bouwde ik dit langzaam maar zeker op tot ik warempel dertig minuten achter elkaar kon hardlopen.

Dat is bijna acht jaar geleden en ik loop nog steeds.

Voor mij is die kraamhulp een ontmoeting met God geweest. Ze kwam in mijn leven op een moment dat ik er voor open stond en gaf me een manier om tot rust te komen, mijn emotionele evenwicht te hervinden in mijn hectische bestaan als moeder.